Biologisch voedsel
Voedselproductie
Bij de productie van biologisch voedsel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden
met milieu, dier en mens. In allerlei voorschriften is vastgelegd wat daaronder
wordt verstaan. Biologische producten zijn herkenbaar aan het EKO-keurmerk en/of
de term ‘biologisch’ of vertalingen daarvan (organic, ökologisch, biologique).
De
biologische landbouwnormen zijn gebaseerd op het behoud van milieu, natuur en
landschap en het welzijn van dieren. Biologische boeren maken gebruik van
natuurlijke bestrijdingsmiddelen en mest en geven dieren meer ruimte dan in de
reguliere veehouderij gebruikelijk is. Kunstmest en chemisch-synthetische
bestrijdingsmiddelen zijn verboden.
De ingrediënten voor biologische producten zijn zoveel mogelijk biologisch. In
biologische producten is slechts een beperkt aantal additieven van natuurlijke
oorsprong toegestaan. Zo zijn de meeste kleur-, geur- en smaakstoffen verboden.
Nergens in de productieketen wordt gentechnologie toegepast. Daarmee is niet
alleen het gebruik van genetisch gemodificeerde ingrediënten, maar ook van
genetisch gemodificeerde enzymen en diervoer uitgesloten.
Biologische landbouw gaat uit van natuurlijke processen:
- Dierwelzijn staat voorop.
Dieren in de veehouderij krijgen de ruimte en de gelegenheid om gedrag te
ontplooien dat eigen is voor de soort. Kippen moeten in het stof kunnen
baden, varkens moeten in de grond kunnen wroeten en koeien moeten minimaal
120 dagen per jaar in de wei kunnen lopen.
- Biologische landbouw is
grondgebonden. Gewassen worden uitsluitend geteeld op grond en bijvoorbeeld
niet op water of op een kunstmatige ondergrond zoals steenwol. Het aantal
dieren dat wordt gehouden is in evenwicht met het grondoppervlak. De mest
moet kunnen worden gebruikt op het eigen land of op land van andere boeren
in de streek zodat er geen mestoverschot ontstaat.
- De natuurlijke kringlopen van
groei en bloei, afsterven en afbraak worden actief benut. Mest wordt
verspreid over het land en zorgt voor voedingsstoffen voor de gewassen. Zo
kan er op het land voedsel voor de mensen groeien en voer voor het vee.
Niet-gemengde bedrijven als akkerbedrijven of varkenshouderijen werken met
elkaar samen om een kringloop te vormen: de mest van het veebedrijf gaat
naar het akkerbouwbedrijf en het akkerbouwbedrijf levert weer stro en voer
aan het veebedrijf.
- De biologische landbouw
gebruikt geen chemisch-synthetische meststoffen (kunstmest) en
chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen. In plaats van kunstmest worden
dierlijke mest, groenbemesters, compost en mineralen gebruikt.
Groenbemesters zijn gewassen als lupine en koolzaad. Om ziekten en plagen te
bestrijden, wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van onkruid wieden en
natuurlijke vijanden van plaaginsecten of schimmels. De nadruk ligt op het
voorkómen van ziekten door gebruik te maken van ziekte-resistente rassen en
door op een stuk land niet te lang achtereen hetzelfde gewas te verbouwen
(vruchtwisseling). Verder kunnen er bestrijdingsmiddelen van natuurlijke
herkomst worden gebruikt.
- Diergeneesmiddelen mogen
alleen worden gebruikt om ziektes te genezen, niet om ziekten te voorkomen
(uitgezonderd wettelijk verplichte inentingen). De leefomstandigheden van
het dier zijn erop gericht de natuurlijke weerstand zoveel mogelijk te
bevorderen.
- Gentechnologie, het
veranderen van de genen van gewassen en/of dieren, is niet toegestaan in de
biologische landbouw. Dit wordt in strijd geacht met het natuurlijke
karakter van de biologische landbouw.
Biologische producten
Biologische producten moeten zo
natuurlijk mogelijk zijn. Daarom gelden voor de verwerking van biologische
ingrediënten tot biologische producten extra regels:
- Biologische producten met
meerdere ingrediënten bevatten hooguit vijf procent niet-biologische
ingrediënten.
- Biologische producten
bevatten zo min mogelijk additieven (hulpstoffen). Er is slechts een beperkt
aantal additieven van natuurlijke oorsprong toegestaan. Het criterium is dat
additieven technologisch onmisbaar moeten zijn. In biologische producten
zitten om die reden geen kleur-, geur- en smaakstoffen.
- Bij de biologische productie
mogen geen genetisch gemodificeerde organismen worden gebruikt of producten
die daarvan zijn afgeleid, zoals enzymen.
- Bij de productie worden zo
min mogelijk proceshulpstoffen gebruikt. Bij de biologische productie zijn
alleen hulpstoffen toegestaan die technologisch onmisbaar zijn. Zo mag
biologische suiker niet gebleekt worden en wordt biologische margarine niet
met een hulpstof gehard.
- Biologische producten worden
niet doorstraald. Doorstraling is een conserveringsmethode die de
biologische landbouw afwijst omdat deze methode niet natuurlijk geacht
wordt.
Is biologisch voedsel gezonder?
Mensen
kopen biologische producten onder meer vanwege de smaak en omdat ze denken dat
deze producten gezonder zijn dan niet-biologische producten.
Onderzoek naar individuele producten laat zien dat biologische producten in het
algemeen minder resten van bestrijdingsmiddelen bevatten en soms minder nitraat
dan gangbare producten. In sommige biologische producten zijn hogere gehaltes
gemeten aan vitamines en mineralen. Van biologische melk is aangetoond dat de
melk tot 4x hogere gehaltes meervoudig onverzadigde vetzuren bevat. Dit komt
omdat biologische koeien zomers gegarandeerd buiten lopen en gevarieerd gras en
kruiden eten. Deze koeien zijn trouwens ook minder vaak ziek. Ook zit er soms
minder water in biologische producten.
In het algemeen is volgens de officiële wetenschappelijke standaards nog niet
hard aangetoond dat biologisch voedsel gezonder is dan ‘gewoon’ voedsel, maar de
aanwijzingen stapelen zich op. Duidelijk is wel dat biologische landbouw
milieuvriendelijker is dan de gangbare, en dat is per saldo voor ons allen ook
gezonder.
Is biologisch voedsel veiliger?
In algemene zin is biologisch voedsel niet veiliger of onveiliger dan gangbaar
voedsel.
Op de volgende punten onderscheiden biologische producten zich positief:
- Biologische groenten en
vruchten bevatten in het algemeen minder resten van bestrijdingsmiddelen. De
kans dat ze meer resten van bestrijdingsmiddelen bevatten dan wettelijk is
toegestaan, is daardoor kleiner dan bij gangbare groenten en fruit.
- Biologische groenten bevatten
soms minder nitraat dan producten uit de gangbare landbouw, mogelijk doordat
ze beperkt worden bemest.
- De kans dat er te veel resten
van diergeneesmiddelen in biologische melk- en vleesproducten zitten, is
klein. Biologische boeren gebruiken minder structureel diergeneesmiddelen en
wachten twee keer zo lang als ‘gewone’ boeren voordat een dier dat
geneesmiddelen heeft gehad, wordt gemolken of geslacht, zodat een groter
deel van het geneesmiddel uit het dier zal zijn verdwenen.
- In de biologische landbouw is
er een kleinere kans dat bacteriën resistent worden tegen antibiotica.
Antibiotica mogen in de biologische landbouw slechts in beperkte mate worden
toegepast. Ze mogen niet worden gebruikt om ziekten bij gezonde dieren te
voorkomen en ook niet om de groei te bevorderen.
- De kans op BSE is kleiner.
Het gebruik van diermeel wordt gezien als de grootste besmettingsbron voor
BSE. Diermeel werd gemaakt van slachtafval en verwerkt in veevoer. In het
veevoer voor biologische runderen is nooit diermeel gebruikt.
Op de volgende punten
onderscheiden biologische producten zich mogelijk negatief:
- In de biologische veehouderij
is er een grotere kans dat dieren besmet worden met bacteriën of parasieten.
Biologisch gehouden dieren kunnen naar buiten en komen daardoor in contact
met dieren in de omgeving. Daardoor lopen ze meer kans besmet te worden met
bijvoorbeeld salmonella of campylobacter of een parasiet. Overigens geldt
dit ook voor producten uit andere (gangbare) houderijsystemen waar de dieren
een uitloop hebben, zoals bij scharrel-met-uitloopeieren, graseieren en
scharrelvlees. Uit onderzoek (2003) van de Consumentenbond bleek biologische
kip niet zwaarder besmet met campylobacter dan gewone kip. In dit onderzoek
werd op biologische kipproducten iets minder salmonella aangetroffen. Dieren
die buiten lopen en een normaal diergedrag kunnen vertonen hebben over het
algemeen meer weerstand.
- Vastgesteld is dat
biologische eieren van kippen met uitloop gemiddeld meer dioxine bevatten
dan niet-biologische. Een mogelijke verklaring is dat biologische kippen
buiten wormen uit de grond oppikken. Deze wormen hebben dioxine in hun lijf
door de luchtvervuiling.
Regelgeving
Biologische producten moeten aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen als gangbare
producten. Daarnaast zijn er extra eisen om het predikaat ‘biologisch’ te mogen
voeren.
Keurmerken en benamingen
De term ‘biologisch’ op de verpakking van een in Europa gekocht product, geeft
aan dat het levensmiddel in elk geval voldoet aan de Europese regelgeving voor
biologische producten.
Begrippen als ‘biologisch’, ‘ecologisch’, ‘reform’, ‘vegetarisch’, ‘natuurlijk’
en ‘milieuvriendelijk’ worden nogal eens met elkaar verward. ‘Biologisch’ is
echter een wettelijk beschermde term; ‘ecologisch’, ‘reform’, ‘vegetarisch’,
‘natuurlijk’ en ‘milieuvriendelijk’ zijn dat niet.
Keurmerken
Alle
boeren, fabrikanten en importeurs in Nederland die biologische producten
produceren, verwerken, verduurzamen, verpakken of importeren, zijn verplicht
zich te laten controleren door Skal. Wanneer Skal de productiewijze goedkeurt,
mogen ze het EKO-keurmerk voeren. Verplicht is dat niet. Maar een product mag
zich alleen biologisch noemen als het dat ook is en is gecontroleerd.